Geschiedenis van de Congregatie van de
Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis (Apostolinnen)

De Congregatie van de  Zusters Apostolinnen  werd in 1680 gesticht te Antwerpen  door de "godvrezende dochter" Agnes Baliques (1641-1700)

De Apostolinnen breidden zich weldra uit, buiten het toenmalige bisdom Antwerpen, in het aartsbisdom Mechelen en in de bisdommen Gent en Brugge.
Eigenlijke religieuzen waren de eerste Apostolinnen niet, daar ze geen kloostergeloften hadden.
Behalve op de oefeningen van godsvrucht en op het inwendig leven, legden
de Apostolinnen zich toe op de geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid.

Agnes Baliques

In het jaar 1797 schaften de Franse revolutionairen al de kloosters van de Apostolinnen af. Nochtans wisten de vroegere zusters met elkaar in contact te blijven en, in betere tijden, het religieus leven te hernemen in Antwerpen, Mechelen, Berchem bij Oudenaarde en Brugge.
Deze geestelijke gemeenschappen namen de één na de ander de band van de drievoudige kloostergeloften aan, eerst te Berchem in het jaar 1842. Het Moederhuis van Berchem werd in 1892 naar Gent op het Sint-Pietersplein overgebracht.

Binche Kantwerk  ingekleurde technische tekeningen
In Brugge openden de zusters Apostolinnen
 de eerste echte
Brugse school voor kantwerk

moeder Jozefien de Groote

Alhoewel de Apostolinnen van Wetteren niet afstammen van één der gemeenschappen door Baliques of haar dochters gesticht, toch hebben zij er de geest en de regel van overgenomen en hebben zij aan de Apostolinnen van Berchem in het bijzonder, een aanzienlijk aandeel in de vorming van de eerste zusters te danken: na de dood van de eerste Overste van Wetteren (Moeder Louise) stond de communauteit van Berchem, met toestemming van Z.H. de Bisschop, een zuster af om de jonge Congregatie van Wetteren verder te vormen en te besturen. Deze zuster was Moeder Jozefien de Groote, die algemene overste was van 1856 tot haar overlijden in 1887.
Bron:
 De  Regel  van de congregatie der Apostolinnen  
(EH Van Neste nam de H. Regel geschreven door Agnes Baliques over en voegde er de drie geloften aan toe)